Ik lig in mijn favoriete haven; de KMJC in Den Helder. Na een periode met veel ziekenhuisonderzoeken, lonkt de zee. Maar de wind blijft in de Noordhoek. Desgevraagd weet ook de havenmeester niet waar de knop zit om de wind naar west te draaien.
Ik heb mijn zinnen gezet op Noorwegen. Als ik dat in mijn kop heb, heb ik het niet in mijn kont. Ik besluit alvast wat noordelijk te gaan. Misschien Vlieland of Terschelling. Dus vaar ik met de bijboot aan een lijn het zeegat uit. Niet van plan om ver te gaan. Maar als ik eenmaal het Molengat uit ben merk ik dat ik best hoogte kan lopen. Achter de genua staat de kotterfok. Ik noem hem ‘mijn loefbijterjte’. Eerst maar een lange slag West maken. Maar het gaat zo lekker dat ik besluit toch maar over te steken naar Engeland en dan gewoon zo hoog mogelijk uit te komen. Dat betekent wel dat ik onder het zeilen de bijboot in de davits moet zien te krijgen. Dat is even actief stoeien. Maar het lukt wel. Met een heerlijk gangetje zeil ik de middag in.